Blauw Groen Vlaanderen

Beschrijving

De gemeente Turnhout wil bij de bouw van nieuwe rioleringen in de stad zo veel mogelijk RWA ter plaatse houden en infiltreren, en dus niet afvoeren. De wegenis en riolering in de Nonnenstraat worden heraangelegd. Deze smalle straat bevindt zich in een opwaartse tak van het stelsel met hoofdzakelijk gesloten bebouwing en veel verharding. Het afwaartse gemengde stelsel komt regelmatig onder druk. Daarom is de concrete ambitie voor deze straat het vermijden van afvoer van RWA naar het afwaartse gemengde stelsel bij een bui T20. Dit wordt gerealiseerd door middel van:

• Waterdoorlatende verharding
• Waterdoorlatende fundering en onderfundering
• Fluvioblokken in de onderfundering voor extra infiltratievolume
• U-goten

Het geheel zorgt voor een groot infiltratie-oppervlak én voldoende buffering voor effectieve infiltratie tot T20. Het volledige openbaar domein (tot 1,5m van de huizen) wordt infiltrerend ingericht. De zone van 1,5m van de huizen wordt gevrijwaard voor nutsleidingen.

Aan het einde van de U-goot wordt een kolkelement voorzien met daarin een ingebouwde overstort. Deze sluit aan op een RWA-inspectieput waarin de terugslagklep en overloop naar DWA-riolering voorzien zijn.

Met dit ontwerp stroomt tot T20 geen RWA naar het afwaartse gemengde stelsel.

Randvoorwaarden

Geen overstort van regenwater t.e.m. T20.

Voor dit project werd niet vertrokken van de standaard buffereisen voor vertraagde afvoer en infiltratie, maar werd de redenering omgedraaid. De infiltratiecapaciteit van de bodem en het ambitieniveau van de gemeente (T20) bepalen hoeveel infiltratie oppervlakte (m²) per aangesloten verharding (m²) er nodig is. Voor dit project bedraagt dit ≥ 20 m²/100 m², wat meer is dan de standaard infiltratie-eis van 4 m²/100 m². Bijkomend is voldoende buffervolume nodig om effectief te kunnen infiltreren. Dit werd nagerekend met Sirio. Dit systeem is in Sirio als één bak nagerekend op effectieve infiltratie.

Uitvoeringsaspecten

In eerste instantie wordt de buffering in de fundering voorzien door middel van holle blokken. Deze blokken hebben echter onvoldoende volume om alles te bufferen. Dus moet de onderfundering niet alleen doorlatend, maar ook voldoende dik worden aangelegd om bijkomend te bufferen. Door de onderfundering met een porositeit van 20% en een dikte van 30 cm te voorzien, is het totale buffervolume in het ontwerp voldoende.

De centrale U-goot zorgt ervoor dat alle bufferende en infiltrerende onderdelen verbonden zijn en optimaal kunnen vullen en werken. Ze levert bovendien extra volume op. Aan het einde van de U-goot wordt een kolkelement voorzien met daarin een ingebouwde overstort. Deze sluit aan op een RWA-inspectieput waarin de terugslagklep en overloop naar DWA-riolering voorzien zijn.