Alle maatregelen

Laat je inspireren door de maatregelen om Vlaanderen groen en blauw in te richten. Ga op een slimmere manier om met water.

Filters

Filter op

wis filters

Thema

Waar

Bovengrondse ruimte

Infiltratiecapaciteit

Grondwaterstand

Maaiveld

Situatie

Favorieten
Favorieten

Klik op het hartje bij een maatregel om 'm te bewaren.

Stedelijke infiltratiestroken – bioswales

In stedelijk gebied is er minder ruimte beschikbaar voor infiltratie. Hiervoor zijn stedelijke infiltratiestroken ontwikkeld. Ze worden ook wel raingardens of open beplante infiltratiegoten genoemd. Het zijn verdiepte, beplante stroken die begrensd zijn door betonnen opsluitbanden. Aan de onderkant zijn ze open zodat het regenwater geborgen wordt en kan infiltreren in de bodem.

Via bovengrondse afstroming en eventueel via goten wordt het regenwater van gebouwen, straten en trottoirs naar de infiltratiestroken geleid. De bovenlaag van de infiltratiestrook bestaat uit beplante, verbeterde grond. Soms zijn de infiltratiestroken voorzien van een extra grindlaag onderin. Dit maakt een grotere berging mogelijk bij een slechter doorlatende bodem en een vertraagde infiltratie. Door het grind en de beplanting wordt het water enigszins gezuiverd voor het infiltreert. Natuurlijk moet de ondergrond geschikt zijn voor infiltratie en mag de grondwaterstand niet te hoog zijn.

atelier GROENBLAUW

Dimensionering

De hoeveelheid neerslag die moet gebufferd worden, de doorlatendheid van de bodem en de gemiddelde grondwaterstand zijn van belang voor de afmetingen van de infiltratiestrook. De doorlatendheid van de bodem wordt bepaald door middel van infiltratieproeven.

Infiltratiestroken kunnen diep of minder diep uitgevoerd worden. De diepte en het oppervlak bepalen uiteraard het buffervermogen. Een dieper aangelegde strook kan doorgaans meer regenwater bufferen. Het is niet zinvol om dieper te gaan dan de gemiddelde grondwaterstand.

Onvoldoende doorlatende bodem

Als de bodem onvoldoende doorlatend is én het grondwaterniveau is laag genoeg, dan kan een grindlaag onderin de infiltratiestrook het buffervermogen en de infiltratiecapaciteit verhogen. Onderin de strook wordt dan grond uitgegraven en grind aangebracht. Deze grindlaag is een in geotextiel ingepakte (grind)koffer. In plaats van grind worden ook lavasteen of gebakken kleikorrels gebruikt. Deze materialen hebben veel tussenruimte waarin het regenwater kan opgeslagen worden. Het inpakken in geotextiel voorkomt het dichtslibben en de doorworteling van de grindkoffer.

Als er bomen in de infiltratiestrook geplant worden, dan kunnen er geen in geotextiel ingepakte grindkoffers gebruikt worden. De boomwortels zouden ze beschadigen.

Voldoende doorlatende bodem

Als de ondergrond voldoende doorlatend is, is er geen grindlaag nodig. Het is wel belangrijk om de grond niet te verdichten door gebruik van machines erbovenop. Er kan eventueel wel een substraatlaag voorzien worden om het water beter vast te houden, meer voedingsstoffen te voorzien en de planten zo meer groeikansen te geven. Zeker bij het aanplanten in een drogere periode kan dit zorgen voor een betere plantengroei.

Overloop

Vanzelfsprekend moet er een overloop voorzien worden zodat de infiltratiestrook niet overstroomt bij zware regenval. Overlopen bovenaan de infiltratiestrook leiden het overtollige water naar de riool of een waterloop.

De opsluitbanden rondom de infiltratiestrook zijn voorzien van openingen om het regenwater in de strook te laten stromen. De (verhoogde) opsluitbanden moeten voorkomen dat men in de verdiept gelegen strook stapt. Over het algemeen worden infiltratiestroken zo gedimensioneerd dat maximaal gedurende 72 uren water boven het grondoppervlak blijft staan. Dit om te voorkomen dat muggenlarven zich kunnen ontwikkelen.

Beplanting en bomen in infiltratiestroken

Bij beplanting met heesters en vaste planten moet erop gelet worden dat ze goed tegen wisselende waterstanden bestand zijn. Enkele soorten die in aanmerking komen, zijn: Amelanchier lamarckii, Cephalanthus occidentalis, Cornus sericea, Angelica, Calamagrostis canadensis, Carex soorten, Iris sibirica, Lysimachia, Lythrum salicaria en Persicaria bistorta.

In de beperkte stedelijke ruimte is het vaak nodig om infiltratiestroken en bomen ruimtelijk te combineren. Bomen zijn belangrijk voor het straatbeeld en zorgen door schaduw en verdamping voor verkoeling. Om te kunnen bepalen of het planten van bomen mogelijk is, zijn de maat van de infiltratiestrook en de grondwaterstand van belang. Vervolgens moet er een boomsoort gekozen worden. Hierbij geldt: de juiste soort op de juiste plaats. De keuze is afhankelijk van vele factoren: de grondsoort, bestendigheid van de soort tegen wisselende waterstanden, lichtbehoefte, wind, strooizoutbestendigheid en belevingswaarde. Enkele soorten die te gebruiken zijn: Acer negundo, Alnus glutinosa, Amelanchier arborea, Betula nigra, Carpinus betulus, Gleditsia triacanthos, Liquidambar styraciflua en Salix alba.

Infiltratiestroken in woonstraten

In woonstraten is de ruimte van het straatprofiel vaak beperkt. Het gebruik van infiltratiestroken vraagt om een zorgvuldige inpassing. Het straatprofiel, de bestaande bomen en de ruimtevraag voor functies zoals parkeren, bepalen de mogelijkheden.

Afhankelijk van de mogelijke afmetingen en de infiltratiecapaciteit van de infiltratiestrook kan bepaald worden welke oppervlakken kunnen afvoeren naar de strook: trottoir, rijbaan of ook het regenwater van de dakvlakken.

De stoep moet een helling hebben richting infiltratiestrook. Omdat trottoirs vaak hoger liggen dan de rijbaan, is een overstort aan de zijde van de rijbaan aan te raden. In plaats van een infiltratiestrook met zijkanten op gelijk niveau zal er een hoge en een lagere kant zijn. Er kan dan gekozen worden om de opsluitbanden aan de hoge kant op nagenoeg gelijke hoogte als het trottoir te laten lopen. De lage kant van de infiltratiestrook langs de rijbaan bepaalt de berghoogte. Daardoor is de berging in de infiltratiestrook beperkt.

Juist in woonstraten met beperkte ruimte is het belangrijk om de infiltratiestroken zoveel mogelijk op elkaar te laten aansluiten. Niet alleen is er dan meer plaats voor regenwaterberging, er is ook meer groeiruimte voor de planten, het versterkt de belevingswaarde en verhoogt de biodiversiteit. Het groen zorgt bovendien voor verkoeling.

Beplanting

De keuze van beplanting in woonstraten is belangrijk voor de beleving en kan in een participatietraject samen met de bewoners bepaald worden. De keuze voor een kleurige beplanting gedurende het hele jaar wordt door veel bewoners als een verrijking van het straatbeeld gezien. Een robuuste beplanting kan bijvoorbeeld bestaan uit: Aster x frikartii ‘Mönch’, Calamagrostis, Carex, Darmera peltata, Geranium rozanne, Hemerocallis, Iris siberica, Persicaria bistorta, Phlomis russelliana en Waldsteinia ternata.

Beheer

Een beplante infiltratiestrook zal in de eerste twee jaar vrij van onkruid gehouden moeten worden. In het voorjaar moet de beplanting gemaaid en gemulcht worden door de afgestorven plantenresten te versnipperen en te laten liggen. Indien nodig moet de strook bemest worden. Spring hier wel spaarzaam mee om, want overbemesting kan leiden tot verruiging van de beplanting en groei van brandnetels en distels stimuleren.

Positieve effecten

Wateropname

Infiltratiestroken zijn een uitstekend middel om het stedelijk watersysteem te verbeteren. Een goed ontworpen infiltratiestrook buffert en infiltreert regenwater. Hierdoor is er minder overstortwerking, de oppervlaktewaterkwaliteit verbetert en er is minder verdroging.

Hittestress

Een wijk met infiltratiestroken beschikt over een groenblauwe dooradering die kan helpen om hittestress te voorkomen. Door een bewuste aanplant van bomen in de stroken kan het effect nog vergroot worden.

Luchtkwaliteit

Vegetatievlakken hebben een beperkte positieve werking op de luchtkwaliteit en met name fijnstofbinding.

Participatie

Bij infiltratiestroken in een woonomgeving moeten de bewoners betrokken worden. Informeer ze vooraf en blijvend. Dat zorgt voor een groot draagvlak. Betrokkenheid van de buurt vermindert de kans op zwerfvuil en hondenuitwerpselen. In nieuwbouw- en herstructureringssituaties kunnen burgers betrokken worden bij de keuze van de uitstraling en de kleuren van de beplanting.

Belevingswaarde

Infiltratiestroken met een gevarieerde en kleurige beplanting worden door veel mensen als aangenaam ervaren. Een zorgvuldige keuze kan nagenoeg gedurende het hele jaar leiden tot een kleurig en geurig beeld. Door veel bloeiende planten te gebruiken, wordt de biodiversiteit in de wijk vergroot.

 

Toegepast in deze projecten

×