Plantvak
© Amar Sjauw En Wa - Windhorst
© Amar Sjauw En Wa - Windhorst
Plantvakken zijn borders, perken of stroken die bestaan uit (sier)beplanting met één- en/of meerjarigen. Deze vergen dus een intensief beheer.
Er bestaan verschillende beplantingsconcepten voor plantvakken. Bij een dynamisch beplantingsconcept kunnen de soorten zich verplaatsen waardoor de soortensamenstelling en onderlinge verhoudingen tussen de soorten in het plantvak voortdurend veranderen. Indien elke soort binnen een bepaald deel van het plantvak blijft en de soortensamenstelling en onderlinge verhoudingen tussen de soorten niet of nauwelijks veranderd, dan spreekt men van een statisch beplantingsconcept. Ook kan men plantvakken voorzien van naturalistische beplanting.
Effecten en voordelen
Verdroging beperken
De kruidlaag zorgt ervoor dat regenwater wordt vastgehouden en beschermt de bodem tegen uitdroging. Daarnaast zorgt de infiltratie van regenwater ervoor dat het grondwater kan worden aangevuld.
Wanneer plantvakken verhoogd worden aangelegd, kan er geen afwatering naar deze vakken plaatsvinden en drogen deze sneller op na een regenperiode.
Beperken van hitte
(Sier)beplantingen zorgen voor een beperkte vermindering van de omgevingstemperatuur doordat ze zonnestraling gebruiken voor fotosynthese en verdamping. Ze stralen ‘s nachts ook minder van de overdag opgenomen warmte uit dan gebouwen en verharding.
Biodiversiteit versterken
Inheemse kruidachtige soorten kunnen voor voedsel, schuil- en of overwinteringsplaatsen zorgen en een waardplant zijn voor insecten.
Gezondheidsvoordelen
Vaste planten kunnen fijnstof en gassen opvangen en absorberen met hun bladeren. Ze kunnen groeien op kleinere plaatsen waar bomen of struiken niet mogelijk zijn. Vaste planten kunnen een bijdrage leveren aan de biodiversiteit en esthetiek van een groenelement, wat een gunstig effect heeft op de mentale gezondheid van de voorbijgangers.
Aanleg
Hou tijdens de aanleg van plantvakken rekening met de mogelijkheid om regenwater, afkomstig van omliggende verharding, naar de plantvakken te laten afwateren. Wanneer plantvakken verhoogd worden aangelegd, kan er geen afwatering naar deze vakken plaatsvinden en drogen deze sneller op na een regenperiode. Indien er grote hoeveelheden regenwater terecht kunnen komen in deze vakken kan er gekozen worden voor infiltratiestroken – bioswales .
Met de Plantenwijzer kan aan de hand van bepaalde zoekcriteria zoals bodem, uiterlijk, ecologie, … de gewenste kruidachtige planten teruggevonden worden. Bij de soortkeuze dient men rekening te houden met de standplaats, de omliggende omgeving en het gewenste eindbeeld.
Om de biodiversiteit te vergroten zorgt men ervoor dat de bloeiperiodes van de plantensoorten in het plantvak (en de omliggende omgeving) op elkaar aansluiten zodat de bloeiboog zo gesloten mogelijk is. Aandacht voor variatie in hoogte en structuur, inheemse soorten, botanische soorten, autochtoon plantgoed en planten die voedsel/ schuilplaatsen voorzien voor diersoorten is aangeraden.
Aanpak
- Ongewenst kruid verwijderen en eventueel vals zaaibed aanleggen. Dit gebeurt door de grond twee keer 2 à 3 weken braak te laten liggen, gevolgd door het verwijderen van de ongewenste kruiden.
- De bodem wordt bewerkt/ aangepast/ verbeterd waar nodig, eventueel door geschikt substraat aan te brengen.
- Meestal wordt er geplant in het vroege voorjaar maar ook in juni is dit nog mogelijk. Planten in pot kunnen jaarrond geplant worden, behalve bij vorst.
- Als vuistregel voor de plantdichtheid neemt men 7-11 planten per m2. Dit hangt uiteraard af van de grootte van de gekozen plantensoorten. Belangrijk is dat de planten egaal over hun vak verspreid worden om onkruiddruk te vermijden.
Meer info: Vaste planten in openbaar groen (WUR)
Beheer
De eerste twee jaar na aanplant kan het noodzakelijk zijn water te geven in droge periodes, daarna is dit doorgaans niet meer nodig. Zolang de beplanting niet volgroeid en gesloten is, moet het ongewenste kruid regelmatig verwijderd worden. Hiervoor kunnen verschillende methodes zoals schoffelen en wieden gebruikt worden. Eenmaal de beplanting gesloten is, wordt de kieming van ongewenste kruiden onderdrukt door een afname van het licht dat de bodem bereikt.
Dorre en afgestorven plantenstengels kunnen dienen als overwinteringsplaats voor tal van insecten. Daarom is het belangrijk om (een aantal) dorre plantenstengels pas te maaien en uit te harken na de winterperiode.
Bodemverbeterende maatregelen zoals bezanden, bekalken, compost toevoegen/ bijmesten en de mulchlaag vernieuwen, kunnen om de paar jaar nodig zijn.
Kosten
De aanleg en het onderhoud van een plantvak met doorlevende sierbeplanting is een investering. Door te kiezen voor standplaatsgeschikte en arbeidsextensieve beplanting en het beheer aan te passen aan de dynamiek van de planten kunnen de onderhoudskosten verminderd worden. De jaarlijkse onderhoudskosten zijn vaak lager dan die van een gazon van gelijke grootte.
Meer info – algemeen:
Het Agentschap voor Natuur en Bos ontwikkelt een reeks technische vademecums ter ondersteuning van groenbeheerders. Deze vademecums kaderen allen in de beheervisie Harmonisch Park- en Groenbeheer.
Technisch vademecum: Kruidachtigen
Toegepast in deze projecten