Grindkoffers en -stroken
Grindkoffers en grindstroken worden veel op particulier terrein toegepast maar ook in de publieke ruimte. Ze worden gebruikt om regenwater tijdelijk op te slaan en vervolgens vertraagd te laten infiltreren. Door de extra infiltratie treedt minder droogteschade op. Ze zijn makkelijk in aanleg en onderhoud maar vragen wel wat bovengrondse ruimte.
Grindkoffers en grindstroken zijn vergelijkbaar qua constructie: een uitgegraven ruimte bekleed met geotextiel en gevuld met grind. Ze zijn zichtbaar op maaiveldniveau en zijn niet begroeid. In de holle ruimtes tussen het grind wordt het water opgeslagen. Het grind biedt interne structuur en stevigheid aan de voorziening.
Grindkoffers nemen minder plaats in en zitten meestal dieper dan grindstroken. Grindkoffers zijn veelal losliggend terwijl grindstroken bijvoorbeeld langs een weg of rondom een huis liggen.
Toepassing
Grindkoffers en -stroken worden aangelegd naast verharde oppervlakken of naast onverharde oppervlakken waar geen ruimte is voor infiltratiegrachten en -kommen of waar de doorlatendheid van de bodem te gering is. Ook hemelwaterafvoeren van dakoppervlakken, overlopen van regenwatervijvers en regenwaterreservoirs kunnen in sommige gevallen hierop worden aangesloten. Het regenwater wordt meestal bovengronds aangevoerd. Uiteraard mag alleen proper regenwater worden geïnfiltreerd. Verontreinigd regenwater moet eerst door bijvoorbeeld een kolk geleid worden waar het sediment kan bezinken. Een voordeel van bovengrondse ten opzichte van ondergrondse voorzieningen is dat het zichtbaar is als de voorziening niet goed werkt.
Capaciteit
Grindkoffers en grindstroken hebben een groter infiltratievolume dan grachten en andere begroeide voorzieningen met een vergelijkbaar oppervlak op het maaiveld. Dat komt doordat grindkoffers recht naar beneden kunnen uitgevoerd worden en er geen talud moet worden voorzien om inkalving te vermijden.
Concreet betekent dit dat het wandoppervlak van de infiltratievoorziening zo groot mogelijk moet worden gemaakt. Omdat de bodem van infiltratievoorzieningen kan dichtslibben, mag deze niet meegenomen worden in de infiltratieberekening.
Lange, smalle voorzieningen hebben een grotere infiltratiecapaciteit dan korte, brede voorzieningen. De bodem van de infiltratievoorziening mag niet dieper zijn dan de hoogste gemiddelde grondwaterstand.
Een goed ontworpen infiltratievoorziening heeft een bij voorkeur bovengrondse overloop naar een watergang of de riolering.
Toegepast in deze projecten