Buffer- en infiltratiegrachten
Een gracht is een kleine beplante beek en dient om regenwater tijdelijk vast te houden, te transporteren en te infiltreren. Een gracht kan zowel gevuld zijn met water als droog staan.
Een regenwatergracht vervult meerdere functies. Ze vangt regenwater op na een zware bui, maar bergt ook water dat via een regenpijp of een verhard deel van de openbare ruimte de gracht instroomt. Vervolgens kan het water via de gracht in de bodem infiltreren, of naar een nabijgelegen regenwatersysteem afgevoerd worden.
Grachten kunnen zo gevormd worden dat ze als infiltratievoorziening werken of onderdeel zijn van een groenvoorziening. Door hun groene uitstraling kunnen grachten goed in groenstroken of bermen geïntegreerd worden. Ze vragen echter wel extra ruimte. De gracht moet onderhouden worden om dichtgroeien en verlanding te voorkomen. Bij een kleibodem blijft het regenwater langer in de gracht staan.
Omdat er niet altijd water in de grachten staat, kunnen ze het best beplant worden met planten die zowel tegen droge als natte omstandigheden kunnen. Voorbeelden die van nature vaak voorkomen zijn lisdodde, riet, wilgenroosje, kattenstaarten. Meestal wordt het talud echter met gras ingezaaid.
In Vlaanderen is het agrarische landschap vaak doorspekt met grachten en zorgen deze voor een goede waterhuishouding van het gebied. Het is van belang dat bestaande grachtenstructuren zoveel mogelijk worden behouden en verder uitgebouwd om de ruimte voor water te vrijwaren en te vergroten.
Een groene beplante gracht draagt bij aan verdamping, zorgt zo voor een verkoelend effect en heeft een positieve invloed op de biodiversiteit.
Indien mogelijk is het aangewezen om naastgelegen wegenis via de berm en talud naar de grachten af te leiden. Op deze manier zal de berm aanwezig sediment afvangen en komt dit niet in de gracht terecht. Bovendien zullen zachte regenbuien in de berm infiltreren in plaats van afgevoerd te worden naar de gracht.
Om het hydraulische gedrag in de gracht te sturen, kunnen debietbegrenzers geplaatst worden. In deze richtlijn vind je de verschillende types.
We kunnen 3 soorten grachten onderscheiden door de verschillende functies die ze vervullen:
Transportgrachten
Deze grachten doen dienst als waterafvoer voor een gebied. In polderlandschappen zijn transportgrachten noodzakelijk om de grondwatertafel lager dan het maaiveld te houden. Perceelsgrachten sluiten aan op baangrachten en zo verder op grotere poldergrachten en beken.
Op deze manier wordt overtollig water afgevoerd en wordt de grondwatertafel onder controle gehouden.
Ook drainagewater worden op deze manier afgevoerd. Transportgrachten zijn noodzakelijk om wateroverlast in de winter te vermijden. In vele poldergebieden is actieve bemaling nodig om het water uit deze lagere gebieden afgevoerd te krijgen.
Infiltratiegrachten
Door het voorzien van een stuw zonder doorvoeropening, wordt een gracht ingezet als langgerekte infiltratievoorziening. Doordat een infiltratiegracht erg lang kan zijn, is er een grote capaciteit om water af te voeren naar de bodem gezien het grote infiltratieoppervlak van de taluds
Het water wordt vastgehouden en dringt in de bodem. Enkel bij zware regenbuien stroomt het water over de overloop naar het volgende grachtenkwadrant of naar het regenwaterstelsel.
Bij het aanbrengen van taludbescherming bij infiltratiegrachten moet er voldoende aandacht geschonken worden aan de waterdoorlatendheid van deze bescherming. De leegloop van de gracht wordt namelijk volledig door infiltratie naar de bodem voorzien.
In het standaardbestek 250 Beschermingswerken: hoofdstuk 3, en Richtlijnen Bovengrondse Infiltratievoorzieningen van Vlario is hier meer over terug te vinden.
Het nadeel van de stuwen is dat sedimenten niet worden meegespoeld en tijd krijgen om te bezinken. Jaarlijks onderhoud onder de vorm van ruimen en maaien van de gracht is nodig.
Buffergrachten
Bij een buffergracht worden de stuwen voorzien van een doorvoeropening. Deze is te klein om het volledige debiet van zware buien door te laten waardoor er opstuwing ontstaat.
De knijpopening kan rond, vierkant, V-vormig of rechthoekig zijn. Er kan ook gewerkt worden met een getrapte overstortmuur.
Om de bufferende werking te maximaliseren, is het belangrijk dat de grachten zoveel mogelijk horizontaal worden aangelegd en worden opgedeeld in compartimenten. In hellende gebieden moeten de grachten dus in trapvorm worden aangelegd. Elk compartiment kan worden behandeld als een infiltratievoorziening (in functie van de doorlatendheid van de bodem) of een buffervoorziening, die vertraagd geledigd moeten worden.
Dit geldt ook voor infiltratiegrachten.
Beverdammen
Toegepast in deze projecten