© Monique Hoogland

Maatregelen voor een groene en klimaatbestendige tuin

Laat je inspireren door alle mogelijke maatregelen om je tuin klimaat-, water- en natuurvriendelijk te maken.

Een kleine aanpassing heeft al een groot effect

Wil je eerst weten hoe het zit met de waterdoorlaatbaarheid van je grond? We helpen je een handje met een simpele infiltratieproef.

Filters
Favorieten
Favorieten

Klik op het hartje bij een maatregel om 'm te bewaren.

Maak een geveltuintje

© Amar Sjauw En Wa - Windhorst
© Amar Sjauw En Wa - Windhorst

Gevelbegroeiing is populair. Geen verrassing, want de maatregel heeft talloze voordelen en is gemakkelijk om zelf uit te voeren. Door een rij tegels te verwijderen langs de gevel aan de straatkant en een tuintje aan te leggen, kan het van de gevel afstromende regenwater al in de grond infiltreren. Zo draag je ook nog eens bij aan een groener straatbeeld.

Al eeuwen verfraaien klimmers zoals blauwe regen en wilde wingerd gevels van woningen en gebouwen. Groene gevels warmen minder op en verliezen ook minder warmte. De planten zorgen ook voor verdamping, wat de omgeving verkoelt. Tegenwoordig wordt gevelbeplanting ook ingezet voor het binden van fijnstof en de verkoeling van de omgeving. Een belangrijk voordeel is dat gevelbeplanting weinig plaats inneemt en toch veel vierkante meters verticaal groen oplevert. Planten in de volle grond hoef je trouwens ook minder vaak water te geven dan planten in een pot.

Als er vruchtdragende soorten worden geplant, zoals wijnranken of rode bessen, bieden de vruchten voedsel voor jezelf, maar ook voor vogels. Door te kiezen voor vogel- en vlindervriendelijke klimmers en planten help je mee aan een grotere biodiversiteit. Ook biedt de gevelbeplanting ruimte voor insecten en vlinders om te schuilen. Kleine dieren begeven zich van geveltuintje naar geveltuintje en verplaatsen zich zo ‘beschermd’ door de straat. Deze groene stukjes (stepping stones genoemd) vormen samen een soort ‘infrastructuur’ voor dieren.

3 types gevelbeplanting

  • Zelfhechtende klimplanten klimmen en hechten zichzelf met hechtorganen aan de gevel (hechtschijfjes of hechtwortels).
  • Klimplanten die een op afstand van de muur geplaatste constructie nodig hebben om te groeien en te klimmen.
  • Beplante gevelelementen, waarbij planten vanuit bakken aan de gevel groeien of op een substraat dat aan de gevel bevestigd is. Dit zijn over het algemeen dure en kwetsbare oplossingen omdat ze intensief onderhoud, bewatering en bemesting vereisen. Het is dan ook de vraag hoe duurzaam deze oplossingen zijn. Ze zouden best enkel toegepast worden waar gevelplanten in volle grond niet mogelijk zijn.

atelier GROENBLAUW

Daarnaast vergroenen ook hangende planten die groeien vanuit bakken op het dak of een balkon de gevel. Deze planten in bakken hebben meer zorg nodig: bemesting, bewatering en bescherming tegen vorst.

Positieve effecten van gevelgroen

Stadsklimaat

Gevelgroen beschermt de gevel tegen directe zonnestralen. Hierdoor warmt de gevel minder op, absorbeert hij minder warmte en straalt hij ’s nachts minder warmte uit. Daarnaast verdampen de planten water. Dit heeft een verkoelend effect op de omgeving. Gevelgroen dempt dus hoge temperaturen. Groenblijvende klimplanten zoals klimop beschermen de gevel ook tegen afkoeling in herfst en winter. Het dempen van de temperatuurextremen zowel in de zomer als in de winter kan energie besparen voor verwarming en koeling.

Luchtkwaliteit

Planten binden stof en aerosolen zoals de zware metalen lood en cadmium uit de lucht. De stoffen slaan veelal neer op de bladeren, worden door de regen weer afgespoeld en belanden dan in de ondergrond. Een ander deel van de stoffen wordt door de plant opgenomen en opgeslagen. De opname blijkt groter in de nabijheid van drukke wegen waar natuurlijk ook meer verontreiniging in de lucht aanwezig is. De opname is afhankelijk van de bladoppervlakteindex (verhouding tussen de bladoppervlakte en het door de bladeren ingenomen geveloppervlak) en het soort plant.

Het binden van stof heeft ook een invloed op het onderhoud van de gevel. Zo moeten gestucte gevels die normaal om de vijf jaar geschilderd worden, maar eens in de elf jaar geschilderd worden.

Bij hun fotosynthese gebruiken planten CO2 uit de lucht en produceren ze zuurstof die ze aan de lucht afstaan. Daarnaast absorberen ze ook stikstof en ozon uit de lucht.

Door verschillende soorten aan te planten, wordt het beeld aantrekkelijker en vergroot de opnamecapaciteit voor verontreinigingen. Verschillende soorten planten nemen in meer of mindere mate verschillende verontreinigingen uit de lucht op.

Welzijn

Meer groen in de stad heeft een positief effect op de gezondheid en het welzijn van mensen. Het grote voordeel is dat in uitermate dichte bebouwing vele vierkante meters groen kunnen gecreëerd worden, zij het niet horizontaal maar verticaal.

Energiebesparing

Gevelbeplanting beschermt een gebouw in de zomer tegen opwarming door de zon en houdt het koeler. In de winter kan de gevelbeplanting warmteverliezen beperken doordat ze wind tegenhoudt met het stilstaande luchtkussen tussen beplanting en gebouw.  Daardoor is er minder convectieverlies langs de gevel. Het schoorsteeneffect (opwaartse luchtstroom tussen gevel en beplanting) kan in de zomer voor koeling juist gewenst zijn. Afhankelijk van het gewenste effect kan er gekozen worden voor bladverliezende of bladhoudende gevelplanten. Bladverliezende planten houden de zonnestralen in de zomer buiten maar laten de zon in de winter wel binnen. (Krusche et al., 1982)

Geluidsabsorptie

Groene gevels dempen het straatgeluid met 2,5 dB tot 3 dB. Ze verminderen de interne reflectie tussen gevels aan weerskanten van een straat. (Wong, 2010)

Nadelen voorkomen

Er is discussie over de voor- en nadelen van gevelbeplanting. Door de voordelen rond luchtkwaliteit en verkoeling lijken de bezwaren op het vlak van kans op gevelbeschadiging en ongedierte meer op de achtergrond te geraken. Niet-bladverliezende planten beschermen een gebouw juist tegen slagregens en houden de muren droog. Vaak wordt gevreesd voor schade door wortels van zelfklimmers aan gevels. Maar alleen gevels die al ondichte voegen hebben of scheuren vertonen, zullen last krijgen van indringende wortels. Controleer dus het gebouw vooraf op schade en herstel indien nodig.

Criteria bij keuze van soorten en variëteiten

Om een succesvolle en onderhoudsarme keuze van klimplanten te maken, moet je met verschillende randvoorwaarden rekening houden. Wil je zo min mogelijk onderhoud? Kies dan een plant met een natuurlijke groeihoogte die bij de gewenste groeihoogte op de gevel past.

Zelfhechters met een groeihoogte tot 30 meter:

  • Klimop (Hedera helix)
  • Driedelige wingerd (Parthenocissus)

Zelfhechters met een groeihoogte van 8 – 25 meter:

  • Amerikaanse trompetbloem (Campsis radicans)
  • Bosrank (Clematis vitalba) (inheems)
  • Boomwurger (Celastrus orbiculatus)
  • Bruidssluier (Fallopia baldschuanica)
  • Chinese blauweregen (Wisteria sinensis)

Zelfhechters en klimmers met klimhulpen met een groeihoogte van 5 – 15 meter:

  • Kiwi (Actinidia chinensis)
  • Duitse pijp (Aristolochia)
  • Wilde hop (Clematis virginiana)
  • Kamperfoelie (Lonicera)
  • Vijfdelige wingerd (Parthenocissus family)
  • Japanse blauweregen (Wisteria floribunda)

Kleine klimmers met een groeihoogte tot 5 meter:

  • Bosrank hybriden (Clematis vitalba)
  • Japanse kardinaalsmuts (Euonymus)
  • Spekwortel (Dioscorea communis)
  • Klimrozen

Kleine klimplanten:

  • Heggerank (Bryonia dioica)
  • Akkerwinde (Convolvulus arvensis)
  • Haagwinde (Convolvulus sepium)
  • Bitterzoet (Solanum dulcamara)
  • Reukerwt (Lathyrus odoratus)

[Hermy, 2005]

Planten in bakken moeten tegen grotere extremen bestand zijn. Zo worden ze bedreigd door vorst en droogvriezen in de winter, maar ook door droogte in de zomer en een teveel aan water in de bakken tijdens natte periodes.

De keuze van het soort beplanting is afhankelijk van de oriëntatie van de gevel en moet zorgvuldig gebeuren. Afhankelijk van het gewenste effect kan bijvoorbeeld voor een noordgevel het beste een niet-bladverliezende, zelfklimmende soort gekozen worden die goed tegen schaduw kan. Voor een zuidgevel is een bladverliezende soort op een klimhulp handig, aangezien deze goed als buitenzonwering kan dienen. Voor een zuidgevel zijn ook zonminnende fruitsoorten een optie, zoals druiven.

LITERATUUR

Zo doe je dat!

  • Stap 1 geveltuintje
    © atelier GROENBLAUW

    1. Tegels eruit

    Haal een rijtje tegels langs de gevel
    eruit, gebruik die bijvoorbeeld in de
    achtertuin voor een stapelmuurtje. Let
    op: informeer bij de gemeente hoe breed
    je geveltuin mag worden!

  • Stap 2: Geveltuintje
    © atelier GROENBLAUW

    2. Grond verbeteren

    Langs de gevel en onder de tegels ligt
    zand, schep zeker 30 cm. eruit en vul het
    aan met goede tuinaarde.

  • Stap 3 Geveltuintje
    © atelier GROENBLAUW

    3. Welke planten

    Afhankelijk of je veel of weinig zon hebt
    op je gevel kies je planten. Met bolletjes
    heb je vroeg in het voorjaar al kleur.
    Klimplanten bedekken snel je gevel (zie
    infoblad klimplanten).

    Zonnig:
    Leipeer, Stokroos, Lavendel, Salie,
    Vetplant, Siergrassen, Klimrozen, Blauwe
    regen.
    Schaduw:
    Akelei, Anemoon, Vingerhoedskruid,
    Hortensia, Varens, Clematis.

kosten
zeer weinig kosten
moeilijkheid
makkelijk
onderhoud
weinig onderhoud

Tips

  • Plant eventuele klimplanten zover mogelijk van de gevel af, zodat de wortels meer water opvangen. Hoe dichter tegen de gevel hoe droger ze staan. Geef regelmatig water tijdens lange periodes van droogte.
  • Wissel ideeën met uw buren en maak samen een geveltuinstraat!
  • Door klimplanten op een pergola te laten groeien creëer je een fijne beschutte plek in de tuin in de zomer.
×